De onzichtbare vijand dichtbij

Het is ons huis binnengeslopen. Het begint met een waarschuwing, pas op er is contact geweest. Een nauw contact. Uit voorzorg begint op dat moment de quarantaine van de eerste persoon in ons gezin. Slechts drie dagen daarna wordt een tweede streep op de zelftest zichtbaar. Vlak voordat ik de anderen naar school wil brengen. Eerst wazig, haast onzichtbaar, maar steeds feller. Tot er al snel geen twijfel meer mogelijk is. De onzichtbare vijand, in ons huis. Het staat hier naast mij in de vorm van mijn prachtige kleine meisje, mijn dochter. Ik zie de schrik in haar ogen en instinctief sluit ik haar in mijn armen, houd haar vast, dicht tegen mij aan, haar hoofd dichtbij mijn hart. Ik zeg haar geen zorgen te maken. Dit komt ook goed. Maar ik zie de angst in haar ogen. En ik hoor weer wat zij bij de start van deze pandemie zei: ‘Mama, mijn juf zegt dat zieke mensen eraan dood gaan. Ga jij er ook aan dood?’ Ze maakt zich zorgen. Ik zie het aan haar blik, ik voel het aan haar knuffel. We maken er wat van lieverd. Allemaal thuis. We houden alles schoon, doen ramen en deuren open, extra warme trui aan en we knuffelen tijdelijk minder. Het komt echt goed.

Maar dan. Dan moeten afspraken afgebeld worden. Waaronder de huisarts en de apotheek. Ik informeer toch maar vast naar de richtlijnen voor mijzelf als “ziek en kwetsbare” persoon. En krijg het advies om in isolatie te gaan. In isolatie, met drie jonge kinderen, als in niet met maar zonder hen. Zonder mijn drie allesjes, zij die het allerliefst bij hun mama willen zijn. Ik wil het niet. Ik wil deze situatie niet, ik wil dit virus niet en ik wil die isolatie niet. Het houdt mij bezig en ik blijf erover malen. Ergens denk ik, kom maar op met dat virus, niets of niemand houdt mij weg bij mijn kinderen, anderzijds is het nu misschien een korte periode om niet een lange(re) periode flink ziek te zijn.

Ik besluit mijzelf niet te isoleren. Wel ben ik extra voorzichtig. Ik houd zoveel mogelijk 1,5 m afstand en draag, vind ik heel erg, in huis een mondkapje. Hierdoor kan ik wel met mijn kinderen beneden zijn, samen op afstand eten, op de bank tv kijken of een spel doen.

De onzichtbare vijand. Ineens heel dichtbij.

Onze kleine meid, ze heeft het er moeilijk mee, draagt een last met zich mee. Dat is het ergste, die last, het zou niet moeten. En wat wij ook zeggen of doen, want ik knuffel haar echt wel wanneer ze snikkend voor mij staat, de woorden van de juf hebben zich vast gehaakt. We leggen haar nogmaals uit dat het een virus is. Dat veel mensen er even ziek van worden en daarna weer opknappen. Sommige mensen worden erg ziek, maar dat zijn er in verhouding maar weinig.

Maar dan, nog geen dag later kleuren er nogmaals twee strepen rood. Onmiskenbaar, het virus heeft een reputatie hoog te houden. Zeer besmettelijk. Hoppa. Nummer twee, onze kleuter heeft het ook. Ons heerlijke aanhankelijke mannetje. Nou geloof mij een kleuter met corona, is alsof je een corona confetti kanon in je huis hebt. Overal corona. O-ve-ral. De 1,5 m wordt direct onmogelijk. Want hij is er 1: helemaal niet mee bezig en 2: hij is het zo weer vergeten. Hij hunkert naar nabijheid. Een knuffel, een kus, lekker dicht tegen je aan zitten en liggen. Hij veegt het snot aan zijn mouw en stopt zijn neus in de kussens. Gelukkig heeft hij in zijn zus een corona maatje. Maar het is niet makkelijk. Het is moeilijk en zwaar. De afstand en het bijkomende verdriet is groter dan de kwaal. Tot nu toe.

En ik hoop dat we dat over een paar weken nog steeds zo kunnen zeggen. Dat het allemaal mee viel. Ook voor mij, de zieke, de kwetsbare. Dan spring ik een gat in de lucht nadat ik eerst al mijn kinderen heb plat geknuffeld.

5 reacties

Laat een reactie achter

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.